In welk café drink jij het liefst je biertje?

In welk café drink jij het liefst je biertje?

Haarlem heeft een rijke brouwtraditie als stad van bier en brouwers die teruggaat tot de Middeleeuwen. De stad beschikte over een belangrijke troef: zuiver duinwater. Dit schone water, afkomstig uit de omliggende duinen, was een essentiële grondstof voor bier en gaf Haarlem een voorsprong op andere steden. In de 17e eeuw telde Haarlem maar liefst 100 brouwerijen, waarmee het een van de grootste biersteden van de Nederlanden was.

Bier was in die tijd de standaarddrank, vaak zelfs veiliger dan water. Doordat het brouwproces het water verhitte en een laag alcoholpercentage had, was het minder vatbaar voor bacteriën dan het vervuilde oppervlaktewater uit grachten en rivieren. Het werd dan ook door jong en oud gedronken, in verschillende sterktes, van licht ontbijt- en tafelbier tot zwaardere varianten voor de avonden.

Bekende Haarlemse brouwerijen uit die tijd waren 't Hoefijzer, De Drie Leliën en Het Scheepje. Ze leverden hun bier niet alleen aan de lokale bevolking, maar exporteerden het ook naar andere delen van de Republiek. De bekendste bierstijl uit Haarlem was het Haarlems Koyt-bier, een stevig blond bier met een unieke kruidige smaak, dat volgens strikte regels werd gebrouwen.

Hoewel de meeste oude brouwerijen verdwenen, leeft de traditie voort. Moderne brouwerijen zoals Jopen hebben het ambacht nieuw leven ingeblazen, met bieren die verwijzen naar het rijke Haarlemse brouwersverleden. Een traditie die ooit de stad groot maakte, borrelt opnieuw op.

Onderstaande prent van de brouwerij 'De Drie Leliën' aan het Spaarne, gemaakt door Jacob Matham in 1627 toont een brouwerij in volle glorie en biedt een uniek inkijkje in het brouwersverleden van Haarlem.

 

Gerelateerde Nieuwsberichten

De Kroft:  Een onverwachte sprong om de makelaar bij de les te houden.

De Kroft: Een onverwachte sprong om de makelaar bij de les te houden.

De Kroft ligt precies op de overgang van het Oosterduin naar het strandvlak. Aan de Oostzijde daalt het terrein, waardoor de kelder aan de straatzijde ineens onderhuis wordt. Smits zag deze complexe ligging niet als beperking, maar als kans. Hij ontwierp niet alleen de gevels en vormen, maar ook het interieur én de volledige tuin. Van lambriseringen tot zichtlijnen in het groen: alles is één totaalcompositie, zoals alleen de vroege twintigste eeuw dat durfde.

Ezeltjes, Landauers, Calèches en Vicotria’s…

Ezeltjes, Landauers, Calèches en Vicotria’s…

Aan de Zomerzorgerlaan in Bloemendaal staat een gebouw, dat meer vertelt dan zijn rustige gevel doet vermoeden. In 1901 verrees hier de nieuwe stalhouderij van de gebroeders Böttger, ontworpen door W.P. Nederkoorn. Een bescheiden pand, maar gebouwd op een fundament van familietradities die teruggaan tot Johannes Godfried Böttger, die al in 1817 vanuit Zierikzee naar Bloemendaal trok. Generaties lang verzorgden de Böttgers vervoer voor het dorp en de buitenplaatsen: paarden, ezels, karren en later de eerste koetsdiensten. De stalhouderij werd een vertrouwd ankerpunt in het dorpsritme, waar bedrijvigheid en dienstbaarheid hand in hand gingen.

Teylers Museum: kunst en wetenschap onder één dak.

Teylers Museum: kunst en wetenschap onder één dak.

Aan het Spaarne staat een gebouw dat niet alleen Haarlem, maar heel Nederland geschiedenis geeft: het Teylers Museum, opgericht in 1784 en daarmee het oudste museum van het land. Gesticht uit de nalatenschap van bankier Pieter Teyler van der Hulst, met als ideaal de bevordering van kunst en wetenschap. Geen pronkpaleis, maar een tempel van kennis en schoonheid.