De Gouden Straatjes van Haarlem

De Gouden Straatjes van Haarlem

De naam verwijst naar de Gouden Eeuw, toen Haarlem bloeide als handelsstad. In straten als de Kleine Houtstraat, Warmoesstraat, Schagchelstraat, Anegang, Gierstraat, Koningstraat en Zijlstraat vestigden zich kooplieden en ambachtslieden. Geen groots vertoon, maar kwaliteit die bedoeld was om te blijven. Die oorsprong voel je nog steeds: in maat, ritme en samenhang.

Niet elke straat schittert door wat je ziet. Sommige doen dat door wat je voelt. De Gouden Straatjes herken je aan vanzelfsprekendheid: gevels met een verhaal, trottoirs die je loop vertragen, licht dat langs de bakstenen strijkt. Wonen en werken is hier geen decor, maar een dagelijkse beweging, gedragen door de tijd.

Hier dient de makelaar opnieuw te voelen en te luisteren. Door niet allen te kijken naar de vierkante meters, maar ook naar de verhoudingen en naar het leven ertussenin. De nabijheid van een hofje, het geluid van een fiets op klinkers of een winkelbel, die al generaties lang hetzelfde klinkt. Echte kwaliteit fluistert. Die verkoop je niet; die begeleid je door. Het is zowaar een vak.

 

Gerelateerde Nieuwsberichten

Villa Elsduin Aerdenhout, bij sommige huizen ben je geen gids, maar wordt je rondgeleid.

Villa Elsduin Aerdenhout, bij sommige huizen ben je geen gids, maar wordt je rondgeleid.

Er zijn van die huizen waar je niet begint met de voordeur, maar met de stilte eromheen. Elsduin is zo’n plek. Een villa die in 1908 werd gebouwd door K.P.C. de Bazel, bedoeld als woonhuis én atelier voor beeldhouwer F.B. Roorda. Dat verklaart misschien waarom het huis niet alleen staat, maar poseert. Alsof het weet dat het ontworpen is om gezien te worden én tegelijk om rust te bewaren.

De Kroft:  Een onverwachte sprong om de makelaar bij de les te houden.

De Kroft: Een onverwachte sprong om de makelaar bij de les te houden.

De Kroft ligt precies op de overgang van het Oosterduin naar het strandvlak. Aan de Oostzijde daalt het terrein, waardoor de kelder aan de straatzijde ineens onderhuis wordt. Smits zag deze complexe ligging niet als beperking, maar als kans. Hij ontwierp niet alleen de gevels en vormen, maar ook het interieur én de volledige tuin. Van lambriseringen tot zichtlijnen in het groen: alles is één totaalcompositie, zoals alleen de vroege twintigste eeuw dat durfde.

Ezeltjes, Landauers, Calèches en Vicotria’s…

Ezeltjes, Landauers, Calèches en Vicotria’s…

Aan de Zomerzorgerlaan in Bloemendaal staat een gebouw, dat meer vertelt dan zijn rustige gevel doet vermoeden. In 1901 verrees hier de nieuwe stalhouderij van de gebroeders Böttger, ontworpen door W.P. Nederkoorn. Een bescheiden pand, maar gebouwd op een fundament van familietradities die teruggaan tot Johannes Godfried Böttger, die al in 1817 vanuit Zierikzee naar Bloemendaal trok. Generaties lang verzorgden de Böttgers vervoer voor het dorp en de buitenplaatsen: paarden, ezels, karren en later de eerste koetsdiensten. De stalhouderij werd een vertrouwd ankerpunt in het dorpsritme, waar bedrijvigheid en dienstbaarheid hand in hand gingen.